Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen bouwde David aldaar den HEERE een altaar, en hij offerde brandofferen en dankofferen. Als hij den HEERE aanriep, [32]zo antwoordde Hij hem door vuur uit den hemel, op het brandofferaltaar. 32. Dat is, God liet vuur van den hemel vallen op het brandoffer, daarmede betuigende dat Hij Davids gebed verhoord had. Vergelijk hiermede hetgeen Lev.9:24; hfdst.18 vs.38, en 2 Kron.7:1 staat.